Binnen Teqnowledge brengen we kennis over materialen op een zo laagdrempelig mogelijke manier over. Bij kennisoverdracht ontkom je er niet aan dat vaktermen worden gebruikt. Daarom zijn hier de veel gebruikte vaktermen op een kernachtige en praktische manier kort omschreven. Dit woordenboek streeft er niet naar om volledig te zijn maar om je zo praktisch mogelijk op de hoogte te brengen van de betekenis van veel gebruikte vaktermen. Heb je nog vragen over materialen, neem dan contact via teqnowquest.
Abrasieve slijtage
Slijtage tussen twee langs elkaar bewegende oppervlakken door deeltjes of oppervlakteruwheden.
Adhesie
De onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen van verschillende materialen.
AISI
American Iron and Steel Institute. Dit instituut heeft staalsoorten gestandaardiseerd. Ook in Nederland wordt met name voor roestvaststaalsoorten gewerkt met deze AISI-norm.
Aluminiumoxyde
Als aluminium reageert met zuurstof ontstaat aluminiumoxide. Deze oxide vormt een dichte laag aan het oppervlak, waardoor een zuurstofdichte laag ontstaat. Het oxidatieproces komt tot stilstand. Hierdoor wordt aluminium als een corrosie werend materiaal ervaren.
Amorf
Een materiaal is amorf, als de atomen niet via een kristallijne structuur zijn geordend.
Anisotroop
Een materiaal waarvan de eigenschappen niet in alle richtingen hetzelfde zijn noemen we anisotroop.
Austeniet
Austeniet is de structuur van staal (ijzer), waarbij de atomen volgens een kubisch vlakgecentreerd rooster zijn geordend.
Austenitiseringstemperatuur
De temperatuur waarbij austeniet ontstaat. Als staal tot deze temperatuur wordt verwarmd, slaat de kubisch ruimtelijk gecentreerde structuur om in een kubisch vlak gecentreerde structuur.
Bainiet
Indien staal vanaf een temperatuur boven de austenitiseringstemperatuur op een bepaalde (getrapte) manier wordt afgekoeld, ontstaat de structuur bainiet. Deze structuur is wat minder hard dan martensiet maar is wel veel taaier.
Brosheid
Een materiaal is bros, als het zonder veel rek breekt. Hoe kleiner de rek bij breuk, hoe brosser het materiaal is. Brosheid is het tegenovergestelde van taaiheid.
Cementiet
Cementiet is een ander woord voor ijzercarbide (Fe3C). Cementiet is hard en bros. Als staal vanaf de austenitiseringstemperatuur getrapt wordt afgekoeld kan perliet ontstaan. Cementiet is een van de onderdelen van perliet.
Chroomoxide
Als chroom reageert met zuurstof ontstaat chroomoxide. Deze oxide vormt een dichte laag aan het oppervlak, waardoor een zuurstofdichte laag ontstaat. Het oxydatieproces komt daardoor tot stilstand. Op deze wijze krijgt roestvaststaal zijn corrosiewerende eigenschappen.
Cohesie
De onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen van hetzelfde materiaal.
Condenseren
Het proces waarbij een materiaal overgaat van de gasfase naar de vloeibare fase.
Composiet
Letterlijk: samengesteld. Een composiet is een materiaal dat is opgebouwd uit verschillende materialen. Ieder basismateriaal vervult daarin zijn eigen rol. Meestal worden met composieten vezelversterkte kunststoffen bedoeld.
Corrosie
Corrosie is de chemische aantasting van met name metalen. Door een chemische reactie met elementen uit de omgeving wordt het materiaal aangetast.
Dislocatie
Een dislocatie is een onregelmatigheid in een kristalrooster, doordat kristalgrenzen niet exact op elkaar passen. Een dislocatie komt vaak voor in de vorm van een lijnfout.
Dwarscontractie
Dwarscontractie is de vervorming van een materiaal ten gevolge van een kracht in een andere richting. Bij het uitrekken van een materiaal wordt dit materiaal langer. Door dwarscontractie zal tevens de dikte van het materiaal iets afnemen.
Edelgas
Een edelgas is een chemisch element waarbij de buitenste elektronenschil geheel gevuld is. Daardoor gaan edelgassen in principe geen chemische reacties aan.
Elasticiteitsmodulus
De elasticiteitsmodulus is een maat voor de stijfheid. Evenredigheidsfactor voor de rek in het elastische gebied.
Elastische vervorming
Vervorming die optreedt onder invloed van een kracht. Nadat de kracht wordt weggehaald neemt het materiaal weer zijn oorspronkelijke vorm aan.
Elastomeer
Een elastomeer is een kunststof, waarbij de macromoleculen via lichte chemische verbindingen met elkaar zijn verbonden. Hierdoor is een elastomeer elastisch.
Elektron
Een negatief geladen elementair deel van een atoom.
Fasediagram
Afhankelijk van de chemische samenstelling en de temperatuur ondergaan metalen bepaalde structuurovergangen. In een fasediagram zijn voor een bepaalde groep materialen deze structuurovergangen duidelijk in beeld gebracht.
Harden
Veel metalen kunnen bij een bepaalde temperatuur overgaan van de ene in een andere roosterstructuur. Door het metaal vervolgens snel te koelen krijgt het materiaal niet de gelegenheid om de structuur terug om te zetten. Hierdoor ontstaan interne spanningen die er zo voor zorgen dat de sterkte en slijtage eigenschappen van het metaal fors verbeteren. De brosheid van het metaal neemt daarbij wel toe.
Hardheid
De hardheid van een materiaal is de weerstand van dat materiaal tegen plastische vervorming.
Hexagonale georiënteerd rooster
Atomen bevinden zich via een bepaalde roosterstructuur ten opzichte van elkaar. In tegenstelling tot de kubische roosterstructuren bevinden de atomen zich hier in een hexagonale dichtste bolstapeling. Materialen met een hexagonale dichtste bolstapeling zijn minder goed plastisch te vervormen.
IJzer-koolstofdiagram
Fasediagram van ijzer met daarin opgelost koolstof.
Inert gas
Gas dat geen chemische reacties met de omgeving aangaat.
Interstitieel atoom
Een interstitieel atoom is een atoom dat zich (vrijwel geheel) in de holle ruimtes van andere atomen bevindt. Zelfs kleine hoeveelheden van dergelijke interstitiële atomen kunnen de eigenschappen van het rooster enorm verbeteren. Door bijvoorbeeld interstitiële C-atomen in een rooster van ijzer te brengen ontstaat staal met veel betere mechanische eigenschappen.
Ion
Atoom of molecuul dat een elektrische lading heeft. Een ion kan een positieve of een negatieve lading hebben.
Isotroop
Een materiaal waarvan de eigenschappen in alle richtingen hetzelfde zijn.
Kristal
Een hoeveelheid atomen of moleculen die ordelijk zijn geordend.
Kristalrooster
De manier waarop atomen in een kristal gerangschikt zijn. De roosterstructuur is belangrijk voor de materiaaleigenschappen.
Kruip
Kruip is het blijvend vervormen van een materiaal onder een langdurige spanning. Met name kunststoffen kunnen last hebben van kruip.
Kubieke uitzettingscoëfficiënt
Lineaire uitzettingscoëfficiënt geeft de uitzetting aan in één richting. Bij kubieke uitzettingscoëfficiënt gaat het om de uitzetting in drie richtingen (het gaat om de uitzetting van het volume).
Kubisch ruimtelijk gecentreerd rooster
Atomen bevinden zich via een bepaalde roosterstructuur ten opzichte van elkaar. Bij het kubisch ruimtelijk gecentreerd rooster bevinden de atomen zich op de 8 hoekpunten van de kubus en een atoom in het centrum van de kubus.
Kubisch vlak gecentreerd rooster
Atomen bevinden zich via een bepaalde roosterstructuur ten opzichte van elkaar. Bij het kubisch vlak gecentreerd rooster bevinden de atomen zich op de 8 hoekpunten van de kubus en een atoom in het midden van elk van de 6 zijvlakken. Materialen met een kubisch vlak gecentreerd rooster zijn doorgaans goed plastisch te vervormen.
Legering
Een mengsel van een metaal met andere chemische elementen.
Lineaire uitzettingscoëfficiënt
Bij het veranderen van de temperatuur zet een materiaal uit. De mate van uitzetting in één richting wordt lineaire uitzettingscoëfficiënt genoemd. Een materiaal heeft bij hoge temperaturen een grotere lineaire uitzettingscoëfficiënt dan bij lage temperaturen.
Martensiet
Geharde structuur van staal. Door austeniet (kubisch vlakgecentreerd rooster) snel af te koelen is er geen tijd om de structuur om te zetten naar een ruimtelijk gecentreerde structuur. Hierdoor ontstaat martensiet.
Normaal gloeien
Warmtebehandelingstechniek waarbij het materiaal boven de rekristallisatietemperatuur wordt gebracht. Door vervolgens het materiaal eerst naar een bepaalde lagere temperatuur te brengen en het daarop gedurende geruime tijd te houden, verdwijnt de brosse structuur. De verspaanbaarheid verbetert hierdoor.
Ontlaten
Warmtebehandelingsproces waarbij het werkstuk wordt verwarmd tot een temperatuur onder de 400°C. Hierdoor neemt de taaiheid fors toe, terwijl de hardheid (vrijwel) onveranderd blijft.
Perliet
Als staal vanaf de austenitiseringstemperatuur getrapt wordt afgekoeld kan het staal een perlietstructuur krijgen. Perliet is de structuur van staal, waarbij afwisselend ijzer en cementiet (Fe3C) voorkomt.
Pigment
Bij een organische deklaag zorgt het pigment voor de gewenste kleur. Daarnaast heeft het pigment invloed op de dekkracht en op de uv-bestendigheid van de deklaag.
Plastische vervorming
Blijvende vervorming die optreedt onder invloed van een kracht. Nadat de kracht wordt weggehaald keert het materiaal niet in zijn oorspronkelijke vorm terug.
PRE-waarde (Pitting Resistance Equivalent)
Waarde die aangeeft hoe goed een metaal bestand is tegen putcorrosie. De PRE-waarde wordt vaak gehanteerd als algemene indicator voor corrosiebestendigheid.
Rekristallisatie
Rekristallisatie is het proces waarbij bij een metaal de kristallen opnieuw worden gevormd.
Rekristalliserend gloeien
Rekristalliserend gloeien is een warmtebehandeling waarbij de kristalstructuur opnieuw gevormd wordt. De rekristalliseringstemperatuur is in het fasediagram af te lezen. Heeft het materiaal echter een bepaalde mate van koudversteviging ondergaan, dan begint de rekristallisatie al op veel lagere temperaturen.
Rijpen
Het proces waarbij een materiaal direct overgaat van de gasfase naar de vaste fase.
Shore
Shore is de eenheid waarin de hardheid van rubber wordt uitgedrukt. Hoe hoger de hardheid in graden shore, hoe harder het rubber is.
Sinteren
Materiaalkorrels worden op een temperatuur gebracht waarop het materiaal net niet smelt. Cohesiekrachten zorgen er vervolgens voor dat de korrel aaneen vloeien.
Smelten
Het proces waarbij een materiaal overgaat van de vaste naar de vloeibare fase.
Smeltpunt
De temperatuur waarbij een materiaal overgaat van de vaste naar de vloeibare vorm.
Soortelijke massa
De soortelijke massa is de massa per volume eenheid van een stof (kg/m³).
Soortelijke warmte
De soortelijke warmte van een materiaal is de hoeveelheid energie die nodig is om een kilogram van dat materiaal, één graad op te warmen (J/kg.°K).
Spanningsarm gloeien
Spanningsarm gloeien is een warmtebehandeling die bedoeld is om de spanningen uit een materiaal te halen. Bij staal wordt het materiaal op een temperatuur van 300 tot 650°C gebracht. Daarna laat men het materiaal langzaam afkoelen.
Staal
Legering van ijzer met daarin kleine hoeveelheden koolstof opgelost.
Stijfheid
Stijfheid is de weerstand die een materiaal heeft tegen elastische vervormingen.
Stollen
Het proces waarbij een materiaal overgaat van de vloeibare naar de vaste fase.
Substitutioneel atoom
Door in een kristalrooster een atoom te vervangen door een ander atoom met vergelijkbare afmetingen blijft de structuur vrijwel intact. Hierdoor kunnen eigenschappen van het materiaal worden aangepast. Bij roestvaststaal zijn een deel van de Fe-atomen vervangen door Cr-atomen.
Sublimeren
Het proces waarbij een materiaal van de vaste fase direct overgaat naar de gasfase.
Taaiheid
Een materiaal is taai, als het pas na veel plastische rek breekt. Hoe meer het materiaal plastisch vervormd, voordat het breekt, hoe taaier het materiaal is. Taaiheid is het tegenovergestelde van brosheid.
Technisch keramiek
Technisch keramiek is een verzamelnaam voor allerlei materialen die slijtvast en zeer hard zijn. Technisch keramiek is bestand tegen chemische inwerking als tegen hoge temperaturen. Technisch keramiek krijgt zijn hoogwaardige eigenschappen na een warmtebehandeling van het materiaal.
Technische kunststoffen
Kunststoffen die vanwege hun mechanische eigenschappen geschikt zijn om technische functies te vervullen worden vaak technische kunststoffen genoemd.
Tribologie
Wetenschap die zich richt op het onderzoek naar oppervlakken die ten opzichte van elkaar bewegen. Deelgebieden van tribologie zijn o.a. wrijving, smering en slijtage.
TTT-diagram (Temperatuur Tijd Transformatie)
Diagram dat voor een staalsoort met een bepaalde chemische samenstelling aangeeft hoe de structuur van het materiaal verandert als gevolg van temperatuur en de daarbij behorende (verblijf)tijd.
Thermoharder
Thermoharder is een kunststof waarbij na het vormgeven een chemische reactie plaatsvindt die ervoor zorgt dat de kunststof zijn eigenschappen krijgt. Door deze chemische reactie zijn de kunststoffen hierna niet meer te smelten.
Thermoplast
Kunststof waarbij de moleculen alleen op een fysische manier aan elkaar verbonden zijn. Hierdoor kunnen thermoplasten na gebruik weer gesmolten worden.
UNS (Unified Numbering System)
UNS is een systeem om metaallegeringen te kunnen indelen. Dit systeem wordt algemeen gebruikt in Noord-Amerika. Ook in Europa worden voor sommige legeringen deze UNS-codes gebruikt (zeker als er geen alternatieve Europese code beschikbaar is).
Vacature
Een vacature in een kristalrooster is de plaats waar als het ware een atoom ontbreekt. Deze niet opgevulde ruimte biedt dit plaats aan andere atomen om daarheen te verschuiven.
Verdampen
Het proces waarbij een materiaal van de vloeibare fase overgaat naar de gasvormige fase.
Veredelen
Als een (gereedschaps)staal een warmtebehandeling krijgt boven de 400°C wordt dit veredelen genoemd.
Vermoeiing
Vermoeiing is het veranderen van de mechanische eigenschappen van een materiaal ten gevolge van herhaalde belastingen. Vermoeiing initieert vaak scheurvorming in het materiaal.
Versteviging
Plastisch vervormen van materiaal zorgt ervoor dat de sterkte van het materiaal wordt verbeterd. Bij de productie van koudgewalste plaat is dit een gewenst effect. Bij dieptrekken kan koud versteviging ertoe leiden dat scheurvorming optreed.
Vloeigrens
De vloeigrens is de spanning in een materiaal, waarbij het materiaal begint met plastisch vervormen.
Vulkaniseren
Chemisch proces waarbij polymeren in rubbers met elkaar verknoopt worden tot een elastisch netwerk.
Warmtegeleidingscoëfficiënt
Als aan twee kanten van een materiaal een andere temperatuur heerst, zal er warmtetransport plaats vinden door het materiaal. De energie die per seconde getransporteerd wordt hangt af van het oppervlak van het materiaal (m²), de dikte van het materiaal (m), het temperatuurverschil tussen beide zijden en de warmtegeleidingscoëfficiënt van het materiaal. De warmtegeleidingscoëfficiënt wordt doorgaans uitgedrukt in W/(m.K).
Warmtecapaciteit
De warmtecapaciteit van een materiaal is de hoeveelheid warmte dat het materiaal per kilogram materiaal opneemt, om 1 graad in temperatuur te stijgen.
Wrijving
Wrijving is de weerstand die een materiaal ondervindt bij het bewegen over een ander materiaal.
Wrijvingscoëfficiënt
Constante die het verband weergeeft tussen de mate van wrijving tussen twee oppervlakken. De wrijvingscoëfficiënt hangt af van de twee betrokken materiaalsoorten en of er smering wordt toegepast.
Zachtgloeien
Warmtebehandeling van staal om de verspaanbaarheid en vervormbaarheid te verbeteren. Hiervoor wordt het materiaal tot net onder de rekristallisatietemperatuur verwarmd.